Informatie over het woord opbouw (Nederlands → Esperanto: konstruo)

Synoniemen: bouw, constructie, gebouw, aanleg

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɔpbɑu̯/
Afbrekingop·bouw

Voorbeelden van gebruik

Hoe staat het met de opbouw?
Meestal voeren die traanschepen onder Noorse vlag en enkele hadden op het voor‐ en op het achterschip een eigenaardige opbouw waarvan het doel niet te gissen was.

Vertalingen

Afrikaanskonstruksie
Deensanlæg; konstruktion
DuitsErbauung; Bau; Aufbau
Engelsconstruction
Esperantokonstruo
Fransbâtiment; construction
Italiaanscostruzione
LuxemburgsBau
Papiamentskonstrukshon
Spaansconstrucción
Westerlauwers Friesbou
Zweedsbyggnad