Information du mot beknopt (néerlandais → espéranto: konciza)

Synonymes: bondig, kernachtig, kort, summier, zakelijk

Parti du discoursadjectif
Prononciation/bəˈknɔpt/
Césurebe·knopt

Degrés de comparaison

Positifbeknopt
Comparatifbeknopter
Superlatifbeknoptst

Déclinaison

 PositifComparatifSuperlatif
Prédicatifbeknoptbeknopter(het) beknoptst, (het) beknoptste
AttributifIndéfiniPluriel masculin et fémininbeknoptebeknopterebeknoptste
Singulier neutrebeknoptbeknopterbeknoptst
Plurielbeknoptebeknopterebeknoptste
Définibeknoptebeknopterebeknoptste
Partitifbeknoptsbeknopters 

Exemples d’usage

Toen Stapper weg was, gaf Frodo Merijn een beknopt verslag van alles wat er sinds het avondeten was gebeurd.

Traductions

allemandbündig; gedrängt; konzis; kurz; knapp
anglaisbrief; concise; terse
bas allemandkört
catalanconcis
espagnolconciso; sucinto
espérantokonciza
françaisconcis
frison occidentalbûnich
frison saterlandknap; kuut; kuutuum
italienbreve; conciso; succinto
portugaisconciso; lacónico; sucinto