Informatie over het woord slot (Nederlands → Esperanto: kastelo)

Synoniemen: burcht, kasteel

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/slɔt/
Afbrekingslot
Geslachtonzijdig
Meervoudsloten

Voorbeelden van gebruik

Op een dag nam de vader zijn zoon mee naar het slot.
Buiten klaagde de najaarswind om de torens, maar in het oude slot hing een diepe stilte die slechts verbroken werd door het fluiten van de ketel en het rinkelen van vaatwerk.

Vertalingen

Afrikaanskasteel; slot
Catalaanscastell
Deensslot
DuitsBurg; Kastell; Schloß; Schiffsaufbau; Aufbau
Engelscastle
Esperantokastelo
Faeröersborg
Franschâteau
Hongaarsvár
Italiaanscastello
Latijnarx; turris
Noorsslott
Papiamentskastel; kastio
Poolszamek
Portugeescastelo
SaterfriesBuurich; Kastäil; Slot
Schotscastle
Schots-Gaelischcaisteal
Spaanscastillo
Tagalogkastilyo
Welscastell
Westerlauwers Frieskastiel; slot
Zweedsborg; slott