Informo pri la vorto toch (nederlanda → esperanto: ja)

Sinonimoj: immers, ook, zeker

Vortspecoadverbo
Prononco/tɔx/
Dividotoch

Uzekzemploj

Je ziet toch dat het kan?
Ik heb je toch al geld gegeven?
Het geld van vader moet toch ergens zijn gebleven?
De wachten vonden hem toch al een waardeloze prins.

Tradukoj

anglaindeed; surely
esperantoja
finnahan
francacertes; d’abord
germanaallerdings; freilich; immerhin; ja; ja doch; wohl; zwar; schießlich; eben
hispanaciertamente; en verdad
katalunaben bé; de debò; en veritat; veritablement
okcidenta frizonadochs
platgermanaja
polaprzecież; wszak
portugalacom efeito; de facto; na verdade; sem dúvida
rusaведь
saterlanda frizonainnedoat; jo; jo daach; wäil
svedaju