Informatie over het woord besmettelijk (Nederlands → Esperanto: infekta)

Synoniemen: aanstekelijk, verpestend

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/bəˈsmɛtələk/
Afbrekingbe·smet·te·lijk

Trappen van vergelijking

Stellende trapbesmettelijk
Vergrotende trapbesmettelijker
Overtreffende trapbesmettelijkst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefbesmettelijkbesmettelijker(het) besmettelijkst, (het) besmettelijkste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudbesmettelijkebesmettelijkerebesmettelijkste
Onzijdig enkelvoudbesmettelijkbesmettelijkerbesmettelijkst
Meervoudbesmettelijkebesmettelijkerebesmettelijkste
Bepaaldbesmettelijkebesmettelijkerebesmettelijkste
Partitiefbesmettelijksbesmettelijkers 

Voorbeelden van gebruik

Blijf thuis als u een besmettelijke ziekte heeft.
Deze patiënt is besmettelijk!

Vertalingen

Catalaanscontagiós
Duitsinfektiös; ansteckend; Infektions‐
Engelscatching; contagious; infectious
Esperantoinfekta
Italiaansinfettivo
Saterfriesanstikkend; infektiös
Spaanscontagioso
Turksbulaşıcı