Informo pri la vorto naar huis (nederlanda → esperanto: hejmen)

Sinonimoj: huiswaarts, thuis

Vortspecoadverbo
Dividonaar huis

Uzekzemploj

Ze schuifelen zwijgend door de stille straten naar huis.
De inwoners van de geëvacueerde dorpjes Klausdorf en Tiefenbrunnen mogen vooralsnog niet naar huis.
Als je hem kent, breng hem dan naar huis, Urquart.
Het leek hem beter, zei hij, dat ik naar huis ging.