Information about the word huiswaarts (Dutch → Esperanto: hejmen)

Synonyms: naar huis, thuis

Part of speechadverb
Pronunciation/ˈɦœʏ̯sʋaːrts/
Hyphenationhuis·waarts

Usage samples

Hij zweeg plotseling, want op dat moment had hij de huiswaarts kerende heer in het oog gekregen.
Zo bleef de zakenman dus alleen op het heuveltje staan, terwijl het groepje zich huiswaarts begaf.

Translations

Afrikaanshuis toe
Danishhjem
Englishhome
English (Old English)hamweard
Esperantohejmen
Faeroeseheim; heimeftir
Germannach Hause; heimwärts
Jamaican Patoisa mi yaad
Low Germante huus
Papiamentokas
Russianдомой
Saterland Frisianätter Huus
Scotshame
Scottish Gaelicdhachaidh
Swedishhem; hemåt