Informatie over het woord winden (Nederlands → Esperanto: bobeni)

Synoniemen: op een klos winden, opwinden, spoelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɪndə(n)/
Afbrekingwin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wind(ik) wond
(jij) windt(jij) wond
(hij) windt(hij) wond
(wij) winden(wij) wonden
(jullie) winden(jullie) wonden
(gij) windt(gij) wondt
(zij) winden(zij) wonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) winde(dat ik) wonde
(dat jij) winde(dat jij) wonde
(dat hij) winde(dat hij) wonde
(dat wij) winden(dat wij) wonden
(dat jullie) winden(dat jullie) wonden
(dat gij) windet(dat gij) wondet
(dat zij) winden(dat zij) wonden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
windwindt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
windend, windende(hebben) gewonden

Vertalingen

Duitsspulen; aufspulen; wickeln; aufwickeln
Engelswind
Esperantobobeni
Portugeesdobar; enrolar em bobina