Informatie over het woord schurk (Nederlands → Esperanto: fripono)

Synoniemen: boef, ellendeling, fielt, schavuit, slechtaard, smiecht, spitsboef

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/sxɵrᵊk/
Afbrekingschurk
Geslachtmanlijk
Meervoudschurken

Voorbeelden van gebruik

Dat is de schurk die de dijk heeft doorgestoken!
Die schurken staan voor niets!
Tegen de avond zaten wij de schurk zo dicht op de hielen dat wij hem elk ogenblik in zicht konden krijgen.
In Baudets wereld is Putin geen schurk.
Ik was de schurk bereids op het spoor.
Hebt u die schurken gezien?

Vertalingen

Albaneesçapkën
Catalaansmurri; trapella; truà
DuitsGauner; Halunke; Schuft; Schurke; Spitzbube; Hundsfott
Engelsrascal; rogue; scoundrel
Esperantofripono
Faeröersbakbeist; skálkur
Finsroisto
Grieksαθεόφοβος
Italiaansbriccone
Papiamentsdesgrasiado; desgrasiadu; kanaya
Poolsłotr
Portugeesbilontra; gaio; maroto; patife
Russischбестия
SaterfriesGaudäif; Kloon; Skuft; Spitsbouch
Spaansbellaco; bribón; granuja
Srananabani
Westerlauwers Friesskoelje; stjonkert
Zweedsfuling; niding; slyngel; rackare; skurk