Informatie over het woord juffrouw (Nederlands → Esperanto: fraŭlino)

Synoniemen: juffer, mejuffrouw

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈjɵfrɑu̯̯/
Afbrekingjuf·frouw
Geslachtvrouwelijk
Meervoudjuffrouwen

Voorbeelden van gebruik

„Ik denk dat iemand dat verhaal over mevrouw Graves gehoord heeft”, zei juffrouw Burgess bitter.
We moeten met de juffrouw naar het huis van haar grootmoeder.
En juffrouw Doddel, die het nieuws via haar radio hoorde, schonk naast haar koffiekopje van schrik.
Wees voorzichtig, juffrouw.
Juffrouw Porter is van mening dat wij geen positief bewijs van zijn dood hebben.
Het was de beurt van juffrouw Sommers om thee te zetten.

Vertalingen

Afrikaansjuffrou
Deensfrøken
DuitsFräulein
EngelsMiss
Esperantofraŭlino
Faeröersfrøkun; frúgv; genta
Fransmademoiselle; mam’zelle
Jamaicaans CreoolsMis
Papiamentsseñorita; soltera; yefrou
Poolspanna
Portugeescelibatária; senhorita
Roemeensdomnișoara
Spaansseñorita; soltera
Thaisนางสาว; หญิงโสด
Tsjechischslečna
Turksbayan
Westerlauwers Friesfrijster
Zweedsfröken