Informatie over het woord grommen (Nederlands → Esperanto: bleki)

Synoniemen: balken, blaten, loeien, schreeuwen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrɔmə(n)/
Afbrekinggrom·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) grom(ik) gromde
(jij) gromt(jij) gromde
(hij) gromt(hij) gromde
(wij) grommen(wij) gromden
(jullie) grommen(jullie) gromden
(gij) gromt(gij) gromdet
(zij) grommen(zij) gromden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) gromme(dat ik) gromde
(dat jij) gromme(dat jij) gromde
(dat hij) gromme(dat hij) gromde
(dat wij) grommen(dat wij) gromden
(dat jullie) grommen(dat jullie) gromden
(dat gij) grommet(dat gij) gromdet
(dat zij) grommen(dat zij) gromden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
gromgromt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
grommend, grommende(hebben) gegromd

Vertalingen

Catalaansbramar
Duitsbrüllen; schreien
Engelsgrowl
Esperantobleki
Finsammua
Franscrier; hurler
Hongaarsbők
Portugeesbalar; berrar; bramir; gritar; grunhir; mugir; ornear; uivar
Russischмычать
Saterfriesbläärje; brulje; kwoakje; wränskje
Spaansbalar; gritar; ladrar; rebuznar
Westerlauwers Friesâlje; balte; brinzgje
Zweedsbräka; böla; råma; yla