Informatie over het woord briesen (Nederlands → Esperanto: blekegi)

Synoniemen: bulken, loeien, uitbrullen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbrisə(n)/
Afbrekingbrie·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bries(ik) brieste
(jij) briest(jij) brieste
(hij) briest(hij) brieste
(wij) briesen(wij) briesten
(jullie) briesen(jullie) briesten
(gij) briest(gij) briestet
(zij) briesen(zij) briesten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) briese(dat ik) brieste
(dat jij) briese(dat jij) brieste
(dat hij) briese(dat hij) brieste
(dat wij) briesen(dat wij) briesten
(dat jullie) briesen(dat jullie) briesten
(dat gij) brieset(dat gij) briestet
(dat zij) briesen(dat zij) briesten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
briesbriest
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
briesend, briesende(hebben) gebriest

Vertalingen

Esperantoblekegi