Informatie over het woord vertrouwen (Nederlands → Esperanto: fido)

Synoniemen: fiducie, betrouwen

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/vərˈtrɑu̯̯ʋə(n)/
Afbrekingver·trou·wen
Geslachtonzijdig

Voorbeelden van gebruik

Maar terwijl iedereen wantrouwig zweeg, had Ceciel ook nu haar vertrouwen in mij niet verloren.
Ik vertel u dit in het diepste vertrouwen.
Het zag ernaar uit dat Urquart op de een of andere wijze hun vertrouwen had weten te winnen.
Je gebrek aan vertrouwen kwetst mij diep.

Vertalingen

Deenstillid
DuitsZuversicht; Vertrauen
Engelsconfidence; faith; trust
Esperantofido; konfido
Faeröersálit
Fransfoi
IJslandstraust
Italiaansfiducia
Latijnfides
Nederduitsgelöyv
Noorstillit
Papiamentsfe
Portugees
Russischвера
SaterfriesToufersicht
Spaansfe
Westerlauwers Friesfertrouwen; fidúsje; betrouwen
Zweedsförtroende; tillit