Informo pri la vorto fiets (nederlanda → esperanto: biciklo)

Sinonimoj: rijwiel, stalen ros, tweewieler, velo, zwijntje

Vortspecosubstantivo
Prononco/fits/
Dividofiets
Genrovira aŭ ina
Pluralofietsen

Diminutivo
SingularoPluralo
fietsjefietsjes

Uzekzemploj

In de wijk Stadshagen in Zwolle kwam een vrouw op de fiets om het leven, doordat er een omvallende boom op haar terecht kwam.
De politie heeft donderdagavond, 10 november, een 24‐jarige Waddinxvener aangehouden op verdenking van poging diefstal van een fiets.
U dient een eigen fiets mee te nemen voor de excursie.
De bediende Joost, die zich intussen per fiets naar een brievenbus repte, dacht er heel anders over.

Tradukoj

afrikansofiets
albanabiçikletë
anglabicycle; bike; cycle
danacykel
esperantobiciklo; durada ciklo
feroasúkkla
finnapolkupyörä
francabécane; bicyclette; vélo
germanaFahrrad; Rad
grekaποδήλατο
hispanabicicleta
hungarabicikli; kerékpár
islandareiðhjól
italabicicletta
jamajka-kreolabaik
katalunabicicleta
luksemburgiaVëlo
malajabasikal; besikal; sepeda
norvegasykkel
okcidenta frizonafyts
papiamentobais; baiskel; bisikleta
polarower
portugalabicicleta; biciclo
rumanabicicletă
rusaвелосипед
saterlanda frizonaRääd
surinamabaysigri
svahilobaisikeli
svedacykel
tagalogabisikleta
tajaจักรยาน; รถจักรยาน
turkabisiklet