Informatie over het woord strik (Nederlands → Esperanto: banto)

Synoniemen: lis, lus

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/strɪk/
Afbrekingstrik

Voorbeelden van gebruik

Zo sprekende knoopte ze vastberaden haar strik vast.

Vertalingen

Catalaansllaç
DuitsSchleife; Schlinge
Engelsbow; knot
Esperantobanto
Fransnœud
Portugeeslaço; nó
Russischбант
Spaanslazo