Informatie over het woord banaal (Nederlands → Esperanto: banala)

Synoniemen: afgezaagd, alledaags, gewoontjes, nietszeggend, plat

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/baˈnal/
Afbrekingba·naal

Trappen van vergelijking

Stellende trapbanaal
Vergrotende trapbanaler
Overtreffende trapbanaalst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatiefbanaalbanaler(het) banaalst, (het) banaalste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudbanalebanalerebanaalste
Onzijdig enkelvoudbanaalbanalerbanaalst
Meervoudbanalebanalerebanaalste
Bepaaldbanalebanalerebanaalste
Partitiefbanaalsbanalers 

Voorbeelden van gebruik

Hij maakte bijvoorbeeld een paar geestige opmerkingen over het eigenaardige werk van Beato Angelico, zonder daarbij banaal te worden.
En ik vind dat geschreeuw zeer banaal.

Vertalingen

Duitsabgedroschen; banal; fade; fad; alltäglich
Engelsbanal; commonplace; hackneyed; trite
Esperantobanala
Fransbanal
Hongaarsbanális; közönséges
Italiaansallenare; banale
Latijnabiectus
Portugeesbanal; comun; trivial; vulgar
Saterfriesbanoal; flau; laf; outoarsken
Spaansbanal; trivial
Westerlauwers Friesdeisk; sljochtweihinne
Zweedsbanal