Informo pri la vorto vlieger (nederlanda → esperanto: aviadisto)

Sinonimoj: aviateur, vliegenier

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈvliɣər/
Dividovlie·ger
Genrovira
Pluralovliegers

Uzekzemploj

De vliegers zaten sprakeloos en verslagen te luisteren.
Mijn eerste man was vlieger.
Naar verluidt zouden de vliegers morgen naar Duitsland terugkeren.
De gewonde vliegers zijn uit Hobara naar Kôti overgebracht.

Tradukoj

anglaairman; aviator; pilot
esperantoaviadisto
francaaviateur
germanaFlieger
hispanaaeronauta; aviador
katalunaaviador; pilot; pilot d’avió
okcidenta frizonafleander
rusaавиатор