Informo pri la vorto hazelaar (nederlanda → esperanto: avelujo)

Vortspecosubstantivo
Prononco/ˈɦaːzəlar/
Dividoha·ze·laar
Genrovira
Pluralohazelaars

Uzekzemploj

Bomen en struiken die normaal al vroeg in het jaar bloeien zoals elzen en hazelaars, bloeien nu nog vroeger en verspreiden pollen waar mensen met hooikoorts last van kunnen hebben.

Tradukoj

anglafilbert; hazel; hazel‐tree
angla (malnovangla)hæsel
ĉeĥalíska
danahassel
esperantoavelujo; avelarbo; avelarbedo
finnapähkinäpensas
francacoudrier; noisetier
germanaHaselnußstrauch; Haselnuß; Hasel
hispanaavellano
hungaramogyoró
kimracollen
latinocorylus
okcidenta frizonahazzenutebeam
polaleszczyna
portugalaavelãzeira; aveleira; avelaneira
rusaлещина
svedahassel