Synoniemen: aleer, alvorens, alvorens te, eer, vooraleer, voordat
Woordsoort | voegwoord |
---|
Uitspraak | /voːr/ |
---|
Afbreking | voor |
---|
Denk dus wel na vóór u begint.
Het zou weken duren voor je er was.
Het duurt nog een half uur voor de zon ondergaat.
Voor hij vertrekt bezoekt Zelensʹkyj eerst nog Buckingham Palace, waar hij een ontmoeting heeft met koning Charles.
Het duurt dus nog lang voor wij verder reizen.
Wij zullen niet vertrekken vóór wij het meisje hebben gezien.
Maar beste kerel, dan zou hij al dood zijn geweest voor de ambulance kwam.