Information about the word aanspreekbaar (Dutch → Esperanto: alparolebla)

Part of speechadjective
Pronunciation/anˈspregbaːr/
Hyphenationaan·spreek·baar

Degrees of comparison

Positiveaanspreekbaar
Comparativeaanspreekbaarder
Superlativeaanspreekbaarst

Declension

 PositiveComparativeSuperlative
Predicativeaanspreekbaaraanspreekbaarder(het) aanspreekbaarst, (het) aanspreekbaarste
AttributiveIndefiniteMasculine and feminine pluralaanspreekbareaanspreekbaardereaanspreekbaarste
Indefinite singularaanspreekbaaraanspreekbaarderaanspreekbaarst
Pluralaanspreekbareaanspreekbaardereaanspreekbaarste
Definiteaanspreekbareaanspreekbaardereaanspreekbaarste
Partitiveaanspreekbaarsaanspreekbaarders 

Translations

Englishapproachable; communicative; get‐at‐able
Esperantoalparolebla
Frenchabordable