Synoniemen: strijden, strijd voeren, vechten, een gevecht leveren, strijd leveren, slag leveren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈkɑmpə(n)/ |
---|
Afbreking | kam·pen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) kamp | (ik) kampte |
(jij) kampt | (jij) kampte |
(hij) kampt | (hij) kampte |
(wij) kampen | (wij) kampten |
(jullie) kampen | (jullie) kampten |
(gij) kampt | (gij) kamptet |
(zij) kampen | (zij) kampten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) kampe | (dat ik) kampte |
(dat jij) kampe | (dat jij) kampte |
(dat hij) kampe | (dat hij) kampte |
(dat wij) kampen | (dat wij) kampten |
(dat jullie) kampen | (dat jullie) kampten |
(dat gij) kampet | (dat gij) kamptet |
(dat zij) kampen | (dat zij) kampten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
kamp | kampt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
kampend, kampende | (hebben) gekampt |
Want hij geloofde dat de boodschap van de dromen een sommatie was en dat het uur eindelijk was gekomen waarop de erfgenaam van Elendil naar voren moest komen en met Sauron om de heerschappij kampen.
Het scheen mij onmogelijk tegen mijn noodlot te kampen.