Information about the word ontzeggen (Dutch → Esperanto: abjudiki)

Synonym: bij vonnis ontzeggen

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈsɛɣə(n)/
Hyphenationont·zeg·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontzeg(ik) ontzegde
(jij) ontzegt(jij) ontzegde
(hij) ontzegt(hij) ontzegde
(wij) ontzeggen(wij) ontzegden
(jullie) ontzeggen(jullie) ontzegden
(gij) ontzegt(gij) ontzegdet
(zij) ontzeggen(zij) ontzegden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontzegge(dat ik) ontzegde
(dat jij) ontzegge(dat jij) ontzegde
(dat hij) ontzegge(dat hij) ontzegde
(dat wij) ontzeggen(dat wij) ontzegden
(dat jullie) ontzeggen(dat jullie) ontzegden
(dat gij) ontzegget(dat gij) ontzegdet
(dat zij) ontzeggen(dat zij) ontzegden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontzegontzegt
Participles
Present participlePast participle
ontzeggend, ontzeggende(hebben) ontzegd

Translations

Englishabjudicate
Esperantoabjudiki
Latinabiudicare
Portugueseadjudicar