Informatie over het woord kibitz (Engels → Esperanto: babili)

Synoniemen: chat, chatter, babble, yabber, yak

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈkɪbɪts/
Afbrekingkib·itz

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) kibitz(I) kibitzed
(thou) kibitzest(thou) kibitzedst
(he) kibitzes, kibitzeth(he) kibitzed
(we) kibitz(we) kibitzed
(you) kibitz(you) kibitzed
(they) kibitz(they) kibitzed
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) kibitz (I) kibitzed
(thou) kibitz(thou) kibitzed
(he) kibitz(he) kibitzed
(we) kibitz(we) kibitzed
(you) kibitz(you) kibitzed
(they) kibitz(they) kibitzed
Gebiedende wijs
kibitz
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kibitzingkibitzed

Voorbeelden van gebruik

What Trump seems to prefer is to surround himself with a group of people with whom he can kibitz rather than a group of people telling him what to do.

Vertalingen

Afrikaansgesels
Catalaansgarlar; xerrar
Deenssludre; snakke
Duitsplaudern; schwatzen; plautschen
Esperantobabili
Faeröerspráta; tosa
Finslörpötellä
Fransbabiller; bavarder; causer; faire la causette; jacasser; jaser; papoter
Hongaarscseveg; fecseg
IJslandsblaðra; masa
Italiaanschiacchierare
Maleismengobrol
Nederlandsbabbelen; keuvelen; kouten; praten
Noorsskravle
Poolsgawędzić
Portugeesgrulhar; palrar; parolar; tagarelar
Russischболтать
Saterfriesflääre; kalwerje; kauelje; koolje; rüüljr; snaffelje
Spaanscharlar
Thaisคุย
Tsjechischklábosit; tlachat; žvanit
Zweedsprata; snacka