Informo pri la vorto verbinden (nederlanda → esperanto: bandaĝi)

Sinonimoj: inzwachtelen, omzwachtelen, zwachtelen

Vortspecoverbo
Prononco/vərˈbɪndə(n)/
Dividover·bin·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) verbind(ik) verbond
(jij) verbindt(jij) verbond
(hij) verbindt(hij) verbond
(wij) verbinden(wij) verbonden
(jullie) verbinden(jullie) verbonden
(gij) verbindt(gij) verbondt
(zij) verbinden(zij) verbonden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) verbinde(dat ik) verbonde
(dat jij) verbinde(dat jij) verbonde
(dat hij) verbinde(dat hij) verbonde
(dat wij) verbinden(dat wij) verbonden
(dat jullie) verbinden(dat jullie) verbonden
(dat gij) verbindet(dat gij) verbondet
(dat zij) verbinden(dat zij) verbonden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
verbindverbindt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
verbindend, verbindende(hebben) verbonden

Uzekzemploj

Maar u moet me uw wond laten reinigen en verbinden onder het gesprek!
Laat ik eerst uw hoofd betten en uw hand verbinden.

Tradukoj

anglabandage
ĉeĥaobvázat
esperantobandaĝi
francabander; panser
germanabandagieren; mit Bandagen versehen; verbinden
hispanavendar
portugalapensar; vendar