Informatie over het woord voortvaren (Nederlands → Esperanto: ŝipveturi plu)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvoːrtfaːrə(n)/
Afbrekingvoort·va·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vaar voort(ik) voer voort
(jij) vaart voort(jij) voer voort
(hij) vaart voort(hij) voer voort
(wij) varen voort(wij) voeren voort
(jullie) varen voort(jullie) voeren voort
(gij) vaart voort(gij) voert voort
(zij) varen voort(zij) voeren voort
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voortvare(dat ik) voortvoere
(dat jij) voortvare(dat jij) voortvoere
(dat hij) voortvare(dat hij) voortvoere
(dat wij) voortvaren(dat wij) voortvoeren
(dat jullie) voortvaren(dat jullie) voortvoeren
(dat gij) voortvaret(dat gij) voortvoeret
(dat zij) voortvaren(dat zij) voortvoeren
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vaar voortvaart voort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voortvarend, voortvarende(zijn) voortgevaren

Voorbeelden van gebruik

Het schip vaart voort.

Vertalingen

Esperantoŝipveturi plu