Informo pri la vorto zemen (nederlanda → esperanto: ŝamviŝi)

Vortspecoverbo
Prononco/ˈzemə(n)/
Dividoze·men

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) zeem(ik) zeemde
(jij) zeemt(jij) zeemde
(hij) zeemt(hij) zeemde
(wij) zemen(wij) zeemden
(jullie) zemen(jullie) zeemden
(gij) zeemt(gij) zeemdet
(zij) zemen(zij) zeemden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) zeme(dat ik) zeemde
(dat jij) zeme(dat jij) zeemde
(dat hij) zeme(dat hij) zeemde
(dat wij) zemen(dat wij) zeemden
(dat jullie) zemen(dat jullie) zeemden
(dat gij) zemet(dat gij) zeemdet
(dat zij) zemen(dat zij) zeemden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
zeemzeemt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zemend, zemende(hebben) gezeemd

Uzekzemploj

Zwijgend begon hij alle ramen van het clubgebouw te zemen, terwijl de leden toekeken en vruchteloos vragen stelden.

Tradukoj

esperantoŝamviŝi