Informatie over het woord donderdag (Nederlands → Esperanto: ĵaŭdo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈdɔndərdɑx/
Afbrekingdon·der·dag
Geslachtmanlijk
Genitiefdonderdags
Meervouddonderdagen

Voorbeelden van gebruik

Ze was donderdag nog spoorloos.
Het Oekraïense leger meldt donderdag een gebied van 100 vierkante kilometer op de Russen te hebben heroverd.
De ANWB adviseert mensen om donderdag thuis te werken vanwege storm Ciarán.
We komen de volgende week donderdag.
Enkele Griekse hotels moesten donderdag worden ontruimd.

Vertalingen

AfrikaansDonderdag
Albaneesenjte
Catalaansdijous
Deenstorsdag
DuitsDonnerstag
EngelsThursday
Esperantoĵaŭdo
Faeröershósdagur
Finstorstai
Fransjeudi
GrieksΠέμπτη
Hongaarscsütörtök
IJslandsfimmtudagur
Italiaansgiovedì
Jamaicaans CreoolsToerzde
MaleisKamis
Nederduitsdünnerdag; dunderdag
Noorstorsdag
Papiamentsdjaweps
Poolsczwartek
Portugeesquinta‐feira
Roemeensjoi
Russischчетверг
SaterfriesTuunsdai
SchotsFuirsday
Schots-GaelischDi‐ardaoin
Spaansjueves
SwahiliAlhamisi
Thaisพฤหัส ฯ; พฤหัสบดี; วันพฤหัส ฯ; วันพฤหัสบดี
Tsjechischčtvrtek
Turksperşembe
Welsdydd Iau; Dydd Iau
Westerlauwers Friestongersdei
Zweedstorsdag