Information about the word rechtzetten (Dutch → Esperanto: ĝustigi)

Synonyms: gelijkzetten, goed zetten, stellen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈrɛx(t)sɛtə(n)/
Hyphenationrecht·zet·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) zet recht(ik) zette recht
(jij) zet recht(jij) zette recht
(hij) zet recht(hij) zette recht
(wij) zetten recht(wij) zetten recht
(jullie) zetten recht(jullie) zetten recht
(gij) zet recht(gij) zettet recht
(zij) zetten recht(zij) zetten recht
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) rechtzette(dat ik) rechtzette
(dat jij) rechtzette(dat jij) rechtzette
(dat hij) rechtzette(dat hij) rechtzette
(dat wij) rechtzetten(dat wij) rechtzetten
(dat jullie) rechtzetten(dat jullie) rechtzetten
(dat gij) rechtzettet(dat gij) rechtzettet
(dat zij) rechtzetten(dat zij) rechtzetten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
zet rechtzet recht
Participles
Present participlePast participle
rechtzettend, rechtzettende(hebben) rechtgezet

Usage samples

Dat was een betreurenswaardig misverstand, dat reeds lang geleden is rechtgezet.

Translations

Englishadjust; put right; correct; rectify
Esperantoĝustigi
Frenchredresser un jugement
Portugueseadaptar; dispor