Informatie over het woord kluiven op (Nederlands → Esperanto: ĉirkaŭmordi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈklœy̯və(n)/
Afbrekingklui·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) kluif(ik) kloof
(jij) kluift(jij) kloof
(hij) kluift(hij) kloof
(wij) kluiven op(wij) kloven
(jullie) kluiven op(jullie) kloven
(gij) kluift(gij) kloofdet
(zij) kluiven op(zij) kloven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) kluive(dat ik) kloofde
(dat jij) kluive(dat jij) kloofde
(dat hij) kluive(dat hij) kloofde
(dat wij) kluiven op(dat wij) kloofden
(dat jullie) kluiven op(dat jullie) kloofden
(dat gij) kluiven ot(dat gij) kloofdet
(dat zij) kluiven op(dat zij) kloofden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
kluifkluift
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
kluiven opd, kluiven opde(hebben) gekloven

Voorbeelden van gebruik

Ze willen dat ik prins Toerdomp ga bekoren, of mogelijk prins Garcelin, die ginder op een varkenspootje zit te kluiven.