Informatie over het woord omsluiten (Nederlands → Esperanto: ĉirkaŭfermi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔmˈslœy̯tə(n)/
Afbrekingom·slui·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) omsluit(ik) omsloot
(jij) omsluit(jij) omsloot
(hij) omsluit(hij) omsloot
(wij) omsluiten(wij) omsloten
(jullie) omsluiten(jullie) omsloten
(gij) omsluit(gij) omsloot
(zij) omsluiten(zij) omsloten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) omsluite(dat ik) omslote
(dat jij) omsluite(dat jij) omslote
(dat hij) omsluite(dat hij) omslote
(dat wij) omsluiten(dat wij) omsloten
(dat jullie) omsluiten(dat jullie) omsloten
(dat gij) omsluitet(dat gij) omslotet
(dat zij) omsluiten(dat zij) omsloten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
omsluitomsluit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
omsluitend, omsluitende(hebben) omsloten

Vertalingen

Duitsumschließen; ringsum abschließen
Engelsenclose
Esperantoĉirkaŭfermi