Informatie over het woord bedillen (Nederlands → Esperanto: ĉikani)

Synoniemen: chicaneren, het lastig maken, vitten, koeioneren, vitten op

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈdɪlə(n)/
Afbrekingbe·dil·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bedil(ik) bedilde
(jij) bedilt(jij) bedilde
(hij) bedilt(hij) bedilde
(wij) bedillen(wij) bedilden
(jullie) bedillen(jullie) bedilden
(gij) bedilt(gij) bedildet
(zij) bedillen(zij) bedilden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bedille(dat ik) bedilde
(dat jij) bedille(dat jij) bedilde
(dat hij) bedille(dat hij) bedilde
(dat wij) bedillen(dat wij) bedilden
(dat jullie) bedillen(dat jullie) bedilden
(dat gij) bedillet(dat gij) bedildet
(dat zij) bedillen(dat zij) bedilden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bedilbedilt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bedillend, bedillende(hebben) bedild

Vertalingen

Catalaansfer una novatada; mortificar un novençà
Duitsschikanieren; Kleinigkeiten tadeln
Engelscarp at
Esperantoĉikani
Faeröersarga
Franschicaner
Portugeesaperrear; atazanar; chicanear; falar chicanas; fuxicar
SaterfriesKleenkroam lakschauje; Kleenkroam lakskauje; strapsierje; weege
Spaanscriticar; disputar; zaherir
Thaisดุด่า