Informatie over het woord hozen (Nederlands → Esperanto: ĉerpi)

Synoniemen: ontlenen, putten, scheppen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɦozə(n)/
Afbrekingho·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hoos(ik) hoosde
(jij) hoost(jij) hoosde
(hij) hoost(hij) hoosde
(wij) hozen(wij) hoosden
(jullie) hozen(jullie) hoosden
(gij) hoost(gij) hoosdet
(zij) hozen(zij) hoosden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) hoze(dat ik) hoosde
(dat jij) hoze(dat jij) hoosde
(dat hij) hoze(dat hij) hoosde
(dat wij) hozen(dat wij) hoosden
(dat jullie) hozen(dat jullie) hoosden
(dat gij) hozet(dat gij) hoosdet
(dat zij) hozen(dat zij) hoosden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
hooshoost
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
hozend, hozende(hebben) gehoosd

Vertalingen

Afrikaansskep
Catalaansextreure; pouar
Duitsschöpfen; entnehmen; entlehnen
Engelsbail; draw; excerpt; extract; spoon
Esperantoĉerpi
Faeröersoysa; tøma
Finsammentaa
Franspuiser
Hongaarsmerít
Portugeestirar
Saterfriesoosje; skäppe
Spaansextraer; sacar
Westerlauwers Friesskeppe