Informatie over het woord jachthond (Nederlands → Esperanto: ĉashundo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈjɑxtɦɔnt/
Afbrekingjacht·hond
Geslachtmanlijk
Meervoudjachthonden

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
jachthondjejachthondjes

Voorbeelden van gebruik

Toen stortte hij zich naar voren, als een jachthond die de lucht krijgt van zijn prooi.
De enige honden binnen het kasteel zelf waren de jachthonden van zijn vader en die zouden wel blaffen omdat het voedertijd was.

Vertalingen

Engelssporting‐dog; hound
Esperantoĉashundo
Portugeescão de caça