Informatie over het woord beginnen (Duits → Esperanto: komenci)

Synoniemen: anbrechen, anfangen, den Anfang machen, antreten, ergreifen, starten

Uitspraak/bəˈɡɪnən/
Afbrekingbe·gin·nen
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) beginne(ich) begann
(du) beginnst(du) begannst
(er) beginnt(er) begann
(wir) beginnen(wir) begannen
(ihr) beginnt(ihr) begannt
(sie) beginnen(sie) begannen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) beginne(ich) begänne, begönne
(du) beginnest(du) begännest, begönnest
(er) beginne(er) begänne, begönne
(wir) beginnen(wir) begännen, begönnen
(ihr) beginnet(ihr) begännet, begönnet
(sie) beginnen(sie) begännen, begönnen
Gebiedende wijs
(du) beginne
(ihr) beginnt
beginnen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beginnend(haben) begonnen

Voorbeelden van gebruik

Die Europäische Union hat nach Angaben von EU‐Ratspräsident Charles Michel entschieden, EU‐Beitrittsverhandlungen mit der Ukraine und der Republik Moldau zu beginnen.

Vertalingen

Afrikaansbegin
Catalaanscomençar
Deensbegynde
Engelsbegin; commence; start
Engels (Oudengels)beginnan
Esperantokomenci
Faeröersbyrja
Finsalkaa; aloittaa
Fransaborder; commencer
IJslandsbyrja
Italiaanscominciare
Jiddischאָנהײבן
Nederduitsbeginnen; starten
Nederlandsaanbinden; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; beginnen; beginnen aan; beginnen met; ter hand nemen; inzetten; starten; overgaan tot; een begin maken met
Noorsbegynne
Papiamentsinisiá; kuminsá
Poolszaczynać
Portugeescomeçar; iniciar
Roemeensîncepe; porni
Saterfriesbeginne; ounbreeke; ounfange; ounfoatje
Spaanscomenzar
Srananbigin
Thaisเริ่ม
Tsjechischpočínat; počít; začínat; začít; zahájit
Turksbaşlamak
Westerlauwers Friesbegjinne; oanfange; oangean; oanpakke
Zweedsbegynna; börja