Informo pri la vorto zemelen (nederlanda → esperanto: babilaĉi)

Sinonimoj: kletsen, lullen, meieren, ouwehoeren, snateren, wauwelen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈzeməlǝ(n)/
Dividoze·me·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) zemel(ik) zemelde
(jij) zemelt(jij) zemelde
(hij) zemelt(hij) zemelde
(wij) zemelen(wij) zemelden
(jullie) zemelen(jullie) zemelden
(gij) zemelt(gij) zemeldet
(zij) zemelen(zij) zemelden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) zemele(dat ik) zemelde
(dat jij) zemele(dat jij) zemelde
(dat hij) zemele(dat hij) zemelde
(dat wij) zemelen(dat wij) zemelden
(dat jullie) zemelen(dat jullie) zemelden
(dat gij) zemelet(dat gij) zemeldet
(dat zij) zemelen(dat zij) zemelden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
zemelzemelt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
zemelend, zemelende(hebben) gezemeld

Tradukoj

anglawaffle
esperantobabilaĉi
germanadummes Zeug reden; sinnloses Zeug reden; Stuß reden; quatschen; schnattern