Informatie over het woord bezoeken (Nederlands → Esperanto: viziti)

Synoniemen: afgaan, een bezoek afleggen aan, op visite komen, op visite komen bij, opzoeken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈzukə(n)/
Afbrekingbe·zoe·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bezoek(ik) bezocht
(jij) bezoekt(jij) bezocht
(hij) bezoekt(hij) bezocht
(wij) bezoeken(wij) bezochten
(jullie) bezoeken(jullie) bezochten
(gij) bezoekt(gij) bezocht
(zij) bezoeken(zij) bezochten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bezoeke(dat ik) bezochte
(dat jij) bezoeke(dat jij) bezochte
(dat hij) bezoeke(dat hij) bezochte
(dat wij) bezoeken(dat wij) bezochten
(dat jullie) bezoeken(dat jullie) bezochten
(dat gij) bezoeket(dat gij) bezochtet
(dat zij) bezoeken(dat zij) bezochten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bezoekbezoekt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bezoekend, bezoekende(hebben) bezocht

Voorbeelden van gebruik

De bloemen worden veel door bijen bezocht.
De Turkse premier Erdoğan bezoekt vandaag ons land.

Vertalingen

Afrikaansbesoek; kuier by; ’n besoek aflê aan; kuier
Catalaansvisitar
Deensbesøge
Duitsbesuchen; einen Besuch abstatten
Engelssee; visit
Engels (Oudengels)gretan
Esperantoviziti
Faeröersvitja
Finskäydä vieraissa
Fransrendre une visite; visiter
Hongaarslátogat
Italiaansvisitare
Jiddischבאַזוכן
Maleiskunjungi; mengunjungi
Noorsbesøke
Papiamentsbishitá
Portugeesfazer visita; fazer visitas; ir ver; visitar
Roemeensvizita
Russischпосетить; посещать
Saterfriesbesäike; n Besäik moakje
Schotsveesit
Spaansvisitar
Srananfisiti
Thaisเที่ยว; ไปเที่ยว; แวะ; เยี่ยม
Westerlauwers Friesbesykje