Informatie over het woord zich aankleden (Nederlands → Esperanto: vesti sin)

Woordsoortwederkerend werkwoord
Afbrekingzich aan·kle·den

Voorbeelden van gebruik

Maar nu wil ik me aankleden.
Ze moet zich dus aangekleed hebben en ik heb er niets van gemerkt.
Hij waste zich, kleedde zich aan en maakte zorgvuldig zijn revolver schoon.
Hij zuchtte en kleedde zich aan.