Synoniemen: overdoen, te gelde maken, verkopen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /vərˈvremdə(n)/ |
---|
Afbreking | ver·vreem·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vervreemd | (ik) vervreemdde |
(jij) vervreemdt | (jij) vervreemdde |
(hij) vervreemdt | (hij) vervreemdde |
(wij) vervreemden | (wij) vervreemdden |
(jullie) vervreemden | (jullie) vervreemdden |
(gij) vervreemdt | (gij) vervreemddet |
(zij) vervreemden | (zij) vervreemdden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vervreemde | (dat ik) vervreemdde |
(dat jij) vervreemde | (dat jij) vervreemdde |
(dat hij) vervreemde | (dat hij) vervreemdde |
(dat wij) vervreemden | (dat wij) vervreemdden |
(dat jullie) vervreemden | (dat jullie) vervreemdden |
(dat gij) vervreemdet | (dat gij) vervreemddet |
(dat zij) vervreemden | (dat zij) vervreemdden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vervreemd | vervreemdt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vervreemdend, vervreemdende | (hebben) vervreemd |