Information about the word uitdampen (Dutch → Esperanto: vaporiĝi)

Synonyms: evaporeren, verdampen, vervliegen, vervluchtigen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) damp uit(ik) dampte uit
(jij) dampt uit(jij) dampte uit
(hij) dampt uit(hij) dampte uit
(wij) dampen uit(wij) dampten uit
(jullie) dampen uit(jullie) dampten uit
(gij) dampt uit(gij) damptet uit
(zij) dampen uit(zij) dampten uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitdampe(dat ik) uitdampte
(dat jij) uitdampe(dat jij) uitdampte
(dat hij) uitdampe(dat hij) uitdampte
(dat wij) uitdampen(dat wij) uitdampten
(dat jullie) uitdampen(dat jullie) uitdampten
(dat gij) uitdampet(dat gij) uitdamptet
(dat zij) uitdampen(dat zij) uitdampten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
damp uitdampt uit
Participles
Present participlePast participle
uitdampend, uitdampende(zijn) uitgedampt

Translations

Danishfordampe
Englishevaporate
Esperantovaporiĝi
Portuguesevaporizar‐se