Synoniemen: evaporeren, verdampen, vervliegen, vervluchtigen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) damp uit | (ik) dampte uit |
(jij) dampt uit | (jij) dampte uit |
(hij) dampt uit | (hij) dampte uit |
(wij) dampen uit | (wij) dampten uit |
(jullie) dampen uit | (jullie) dampten uit |
(gij) dampt uit | (gij) damptet uit |
(zij) dampen uit | (zij) dampten uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitdampe | (dat ik) uitdampte |
(dat jij) uitdampe | (dat jij) uitdampte |
(dat hij) uitdampe | (dat hij) uitdampte |
(dat wij) uitdampen | (dat wij) uitdampten |
(dat jullie) uitdampen | (dat jullie) uitdampten |
(dat gij) uitdampet | (dat gij) uitdamptet |
(dat zij) uitdampen | (dat zij) uitdampten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
damp uit | dampt uit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitdampend, uitdampende | (zijn) uitgedampt |