Information about the word evalueren (Dutch → Esperanto: valortaksi)

Part of speechverb
Pronunciation/evalyˈʋerə(n)/
Hyphenationeva·lu·e·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) evalueer(ik) evalueerde
(jij) evalueert(jij) evalueerde
(hij) evalueert(hij) evalueerde
(wij) evalueren(wij) evalueerden
(jullie) evalueren(jullie) evalueerden
(gij) evalueert(gij) evalueerdet
(zij) evalueren(zij) evalueerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) evaluere(dat ik) evalueerde
(dat jij) evaluere(dat jij) evalueerde
(dat hij) evaluere(dat hij) evalueerde
(dat wij) evalueren(dat wij) evalueerden
(dat jullie) evalueren(dat jullie) evalueerden
(dat gij) evalueret(dat gij) evalueerdet
(dat zij) evalueren(dat zij) evalueerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
evalueerevalueert
Participles
Present participlePast participle
evaluerend, evaluerende(hebben) geëvalueerd

Translations

Englishappreciate
Esperantovalortaksi