Synoniemen: gelden, geldig zijn, vigeren, van toepassing zijn
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) valideer | (ik) valideerde |
(jij) valideert | (jij) valideerde |
(hij) valideert | (hij) valideerde |
(wij) valideren | (wij) valideerden |
(jullie) valideren | (jullie) valideerden |
(gij) valideert | (gij) valideerdet |
(zij) valideren | (zij) valideerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) validere | (dat ik) valideerde |
(dat jij) validere | (dat jij) valideerde |
(dat hij) validere | (dat hij) valideerde |
(dat wij) valideren | (dat wij) valideerden |
(dat jullie) valideren | (dat jullie) valideerden |
(dat gij) valideret | (dat gij) valideerdet |
(dat zij) valideren | (dat zij) valideerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
valideer | valideert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
validerend, validerende | (hebben) gevalideerd |