Informatie over het woord benutten (Nederlands → Esperanto: utiligi)

Synoniemen: te baat nemen, waarnemen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈnɵtə(n)/
Afbrekingbe·nut·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) benut(ik) benutte
(jij) benut(jij) benutte
(hij) benut(hij) benutte
(wij) benutten(wij) benutten
(jullie) benutten(jullie) benutten
(gij) benut(gij) benuttet
(zij) benutten(zij) benutten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) benutte(dat ik) benutte
(dat jij) benutte(dat jij) benutte
(dat hij) benutte(dat hij) benutte
(dat wij) benutten(dat wij) benutten
(dat jullie) benutten(dat jullie) benutten
(dat gij) benuttet(dat gij) benuttet
(dat zij) benutten(dat zij) benutten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
benutbenut
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
benuttend, benuttende(hebben) benut

Vertalingen

Deensbenytte
Engelsmake use of; utilize; avail oneself of
Esperantoutiligi
Italiaansimpiegare
Portugeesutilizar
Spaansutilizar
Westerlauwers Friesbenutsje
Zweedsnyttja