Synoniemen: omkeren, ronddraaien, zich omdraaien, zich omwenden, zich keren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Afbreking | zich om·ke·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) keer mij om | (ik) keerde mij om |
(jij) keert je om | (jij) keerde je om |
(hij) keert zich om | (hij) keerde zich om |
(wij) keren ons om | (wij) keerden ons om |
(jullie) keren ons om | (jullie) keerden ons om |
(gij) keert u om | (gij) keerdet u om |
(zij) keren zich om | (zij) keerden zich om |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) mij omkere | (dat ik) mij omkeerde |
(dat jij) je omkere | (dat jij) je omkeerde |
(dat hij) zich omkere | (dat hij) zich omkeerde |
(dat wij) ons omkeren | (dat wij) ons omkeerden |
(dat jullie) ons omkeren | (dat jullie) ons omkeerden |
(dat gij) u omkeret | (dat gij) u omkeerdet |
(dat zij) zich omkeren | (dat zij) zich omkeerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
keer je om | keert je om |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
zich omkerend, zich omkerende | (hebben) zich omgekeerd |