Synoniemen: ronddraaien, zich omdraaien, zich omkeren, zich omwenden, zich keren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɔmkeːrə(n)/ |
---|
Afbreking | om·ke·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) keer om | (ik) keerde om |
(jij) keert om | (jij) keerde om |
(hij) keert om | (hij) keerde om |
(wij) keren om | (wij) keerden om |
(jullie) keren om | (jullie) keerden om |
(gij) keert om | (gij) keerdet om |
(zij) keren om | (zij) keerden om |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) omkere | (dat ik) omkeerde |
(dat jij) omkere | (dat jij) omkeerde |
(dat hij) omkere | (dat hij) omkeerde |
(dat wij) omkeren | (dat wij) omkeerden |
(dat jullie) omkeren | (dat jullie) omkeerden |
(dat gij) omkeret | (dat gij) omkeerdet |
(dat zij) omkeren | (dat zij) omkeerden |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
omkerend, omkerende | (zijn) omgekeerd |