Informatie over het woord aandraaien (Nederlands → Esperanto: turni plipreme)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈandrajən/
Afbrekingaan·draai·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draai aan(ik) draaide aan
(jij) draait aan(jij) draaide aan
(hij) draait aan(hij) draaide aan
(wij) draaien aan(wij) draaiden aan
(jullie) draaien aan(jullie) draaiden aan
(gij) draait aan(gij) draaidet aan
(zij) draaien aan(zij) draaiden aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aandraaie(dat ik) aandraaide
(dat jij) aandraaie(dat jij) aandraaide
(dat hij) aandraaie(dat hij) aandraaide
(dat wij) aandraaien(dat wij) aandraaiden
(dat jullie) aandraaien(dat jullie) aandraaiden
(dat gij) aandraaiet(dat gij) aandraaidet
(dat zij) aandraaien(dat zij) aandraaiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draai aandraait aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aandraaiend, aandraaiende(hebben) aangedraaid

Vertalingen

Engelsfasten; tighten; turn; turn on
Esperantoturni plipreme
Fransserrer
Spaansapretar
Thaisขัน