Informatie over het woord wervelen (Nederlands → Esperanto: turniĝadi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) wervel(ik) wervelde
(jij) wervelt(jij) wervelde
(hij) wervelt(hij) wervelde
(wij) wervelen(wij) wervelden
(jullie) wervelen(jullie) wervelden
(gij) wervelt(gij) werveldet
(zij) wervelen(zij) wervelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wervele(dat ik) wervelde
(dat jij) wervele(dat jij) wervelde
(dat hij) wervele(dat hij) wervelde
(dat wij) wervelen(dat wij) wervelden
(dat jullie) wervelen(dat jullie) wervelden
(dat gij) wervelet(dat gij) werveldet
(dat zij) wervelen(dat zij) wervelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
wervelwervelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wervelend, wervelende(hebben) gewerveld

Vertalingen

Engelsswirl
Esperantoturniĝadi
Franstourbilloner
Portugeesredemoinhar