Informatie over het woord omdraaien (Nederlands → Esperanto: turni)

Synoniemen: draaien, ronddraaien, wentelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmdraːjə(n)/
Afbrekingom·draai·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draai om(ik) draaide om
(jij) draait om(jij) draaide om
(hij) draait om(hij) draaide om
(wij) draaien om(wij) draaiden om
(jullie) draaien om(jullie) draaiden om
(gij) draait om(gij) draaidet om
(zij) draaien om(zij) draaiden om
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) omdraaie(dat ik) omdraaide
(dat jij) omdraaie(dat jij) omdraaide
(dat hij) omdraaie(dat hij) omdraaide
(dat wij) omdraaien(dat wij) omdraaiden
(dat jullie) omdraaien(dat jullie) omdraaiden
(dat gij) omdraaiet(dat gij) omdraaidet
(dat zij) omdraaien(dat zij) omdraaiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draai omdraait om
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
omdraaiend, omdraaiende(hebben) omgedraaid

Voorbeelden van gebruik

Een sleutel werd in het slot omgedraaid.
Daar draaide hij de schakelaar om.

Vertalingen

Afrikaansdraai
Catalaansgirar; tornar
Deensvende
Duitsdrehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden
Engelsturn; turn around; turn round
Esperantoturni
Faeröerssnara; venda
Finskääntää
Fransretourner; tourner
Jiddischדרייען
Latijntornare
Papiamentsdrai
Poolsobrócić
Portugeesrodar; transformar; virar; voltar; voltear; volver
Saterfrieskiere; traale; uumetraale; uumwalterje
Spaanshacer dar vueltas; hacer girar; voltear; volver
Sranandray
Thaisหัน
Tsjechischobracet; otáčet; otočit; točit
Westerlauwers Friesdraaie; ferdraaie; swaaie; keare
Zweedsvrida; vända