Informatie over het woord draaien (Nederlands → Esperanto: turni)

Synoniemen: omdraaien, ronddraaien, wentelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdraːjə(n)/
Afbrekingdraai·en

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) draai(ik) draaide
(jij) draait(jij) draaide
(hij) draait(hij) draaide
(wij) draaien(wij) draaiden
(jullie) draaien(jullie) draaiden
(gij) draait(gij) draaidet
(zij) draaien(zij) draaiden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) draaie(dat ik) draaide
(dat jij) draaie(dat jij) draaide
(dat hij) draaie(dat hij) draaide
(dat wij) draaien(dat wij) draaiden
(dat jullie) draaien(dat jullie) draaiden
(dat gij) draaiet(dat gij) draaidet
(dat zij) draaien(dat zij) draaiden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
draaidraait
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
draaiend, draaiende(hebben) gedraaid

Voorbeelden van gebruik

Ik zette mijn inmiddels gearriveerde schrijfmachine neer, draaide er een vel papier in, schonk mezelf een kop koffie in en ging aan het werk.

Vertalingen

Afrikaansdraai
Catalaansgirar; tornar
Deensvende
Duitsdrehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden
Engelsrevolve; turn; turn around; turn round; whirl
Esperantoturni
Faeröerssnara; venda
Finskääntää
Fransretourner; tourner
Jiddischדרייען
Latijntornare
Papiamentsdrai
Poolsobrócić
Portugeesrodar; transformar; virar; voltar; voltear; volver
Saterfrieskiere; traale; uumetraale; uumwalterje
Spaanshacer dar vueltas; hacer girar; voltear; volver
Sranandray
Thaisหัน
Tsjechischobracet; otáčet; otočit; točit
Westerlauwers Friesdraaie; ferdraaie; swaaie; keare
Zweedsvrida; vända