Informatie over het woord gat (Nederlands → Esperanto: truo)

Synoniem: oog

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɣɑt/
Afbrekinggat
Geslachtonzijdig
Meervoudgaten

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
gaatjegaatjes

Voorbeelden van gebruik

De ene wachter trok aan een koord dat uit een gat in de muur hing.
Voorzichtig lopend uit vrees dat anders het halfverrotte dak onder hem weg zou zakken, liep hij erheen, terwijl hij zorgvuldig de gaten vermeed waardoor hij in de kamers eronder zou kunnen vallen.
Maar Tom Poes sprong op het gat in de deur af en staarde naar buiten.

Vertalingen

Afrikaansgat
Catalaansforat
Deenshul
DuitsLoch
Engelshole
Esperantotruo
Faeröershol; kulla
Finsreikä
Franstrou
Hongaarslyuk
Italiaansbuco
Jamaicaans Creoolsuol; huol
Jiddischלאָך
Latijncavum; cavus
Maleislubang
Noorshull
Papiamentsgoera; gohera
Portugeesabertura; buraco; furo; orifício
SaterfriesGat
Schots-Gaelischtoll
Spaansagujero; orificio
Srananolo
Swahilitundu
Tsjechischdíra; otvor
Zweedsglugg; hål; kyffe